Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bewoning:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bewoning from Dutch to English

bewoning:

bewoning [de ~ (v)] nomen

  1. de bewoning
    the habitation; the occupation

Translation Matrix for bewoning:

NounRelated TranslationsOther Translations
habitation bewoning
occupation bewoning bedrijf; beroep; bezetting; bezigheid; handel; inbezitname; inbezitneming; kleine onderneming; nering; vak; werk; winkelbedrijf; zaak

Wiktionary Translations for bewoning:

bewoning
noun
  1. de permanente aanwezigheid van een bepaalde plaats
bewoning
noun
  1. the act of inhabitating

Related Translations for bewoning