Dutch
Detailed Translations for boerenheikneuter from Dutch to English
boerenheikneuter: (*Using Word and Sentence Splitter)
- boer: farmer; rancher; agrarian; agriculturist; cultivator; agricultral worker; belch; burp; boor; rude fellow; barbarian; tyke; churl; rude person; Goth; tike; peasant
- heikneuter: boor; yokel; clodhopper
- boeren: peasants; rurals; provincials; belch; burp; eructate; belching; farmers; eructations; burping; manage one's affairs
Wiktionary Translations for boerenheikneuter:
boerenheikneuter
noun
-
een onbeschaafd, onwetend persoon
- boerenheikneuter → boor