Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. horloge:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for horloge from Dutch to English

horloge:

horloge [het ~] nomen

  1. het horloge
    the watch

Translation Matrix for horloge:

NounRelated TranslationsOther Translations
watch horloge bewaking; controle; hoede; op wacht staan; surveillance
VerbRelated TranslationsOther Translations
watch aanblikken; aandacht erbij houden; aankijken; aanzien; begluren; bekijken; bewaken; bezichtigen; blikken; blikken werpen; gadeslaan; gluren; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; kijken; observeren; opletten; oppassen; patrouilleren; schouwen; surveilleren; toekijken; toeschouwen; toezicht houden; toezien; uitkijken; volgen; voorzichtig zijn; waarnemen; waken; wakker blijven; zien

Related Words for "horloge":

  • horloges

Related Definitions for "horloge":

  1. klokje om je pols1
    • het bandje van mijn horloge is stuk1

Wiktionary Translations for horloge:

horloge
noun
  1. portable or wearable timepiece
  2. watch worn on the wrist

Cross Translation:
FromToVia
horloge ticker; watch; clock UhrInstrument zur Messung der Zeit, Chronometer
horloge watch; wristwatch montre — Boîte munie d’un cadran et contenant un mouvement d’horlogerie