Interglot - incidenteel: Dutch and English Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Dutch to English: more detail...

incidenteel:
- occasionally; incidentally; sporadic; incidental; now and then; sometimes; off and on
Wiktionary:
- incidenteel → incidental
- incidenteel → accidental, fortuitous

Dutch

Detailed Translations for incidenteel from Dutch to English

incidenteel (sporadisch; zelden)
occasionally; incidentally; sporadic
- occasionally adv
- incidentally adv
- sporadic adj
incidenteel (af en toe; soms; weleens; nu en dan)
occasionally
– now and then or here and there ¹
- occasionally adv
  - he was arrogant and occasionally callous¹
  - open areas are only occasionally interrupted by clumps of trees¹
incidental; now and then; sometimes; off and on
- incidental adj
- now and then adv
- sometimes adv
- off and on adv

Adjective	Related Translations	Other Translations
incidental	af en toe; incidenteel; nu en dan; soms; weleens
sporadic	incidenteel; sporadisch; zelden
Adverb	Related Translations	Other Translations
incidentally	incidenteel; sporadisch; zelden
now and then	af en toe; incidenteel; nu en dan; soms; weleens	af en toe; occasioneel; soms; somwijlen
occasionally	af en toe; incidenteel; nu en dan; soms; sporadisch; weleens; zelden	af en toe; occasioneel
off and on	af en toe; incidenteel; nu en dan; soms; weleens
sometimes	af en toe; incidenteel; nu en dan; soms; weleens	soms; somtijds; somwijlen

incidenteel

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• incidenteel	→ accidental; fortuitous	↔ accidentel — Qui arrive par accident.

English