Dutch

Detailed Translations for kerkgebouw from Dutch to English

kerkgebouw:

kerkgebouw [het ~] nomen

  1. het kerkgebouw (kerk; godshuis; bedehuis)
    the church
    – a place for public (especially Christian) worship 1
    • church [the ~] nomen
      • the church was empty1
    the chapel; the church building; the house of prayer; the house of God; the place of worship

Translation Matrix for kerkgebouw:

NounRelated TranslationsOther Translations
chapel bedehuis; godshuis; kerk; kerkgebouw bedehuis; gebedshuis; kerkje
church bedehuis; godshuis; kerk; kerkgebouw dom; domkerk; kathedraal; kerk
church building bedehuis; godshuis; kerk; kerkgebouw
house of God bedehuis; godshuis; kerk; kerkgebouw
house of prayer bedehuis; godshuis; kerk; kerkgebouw bedehuis; gebedshuis
place of worship bedehuis; godshuis; kerk; kerkgebouw bedehuis; gebedshuis

Related Words for "kerkgebouw":

  • kerkgebouwen, kerkgebouwtje

Wiktionary Translations for kerkgebouw:


Cross Translation:
FromToVia
kerkgebouw church; house of worship; place of worship; temple; mosque; synagogue église — Lieu de culte