Dutch
Detailed Translations for slokop from Dutch to English
slokop:
-
de slokop (veelvraat; gulzigaard; vreetzak; schrokop)
Translation Matrix for slokop:
Noun | Related Translations | Other Translations |
glutton | gulzigaard; schrokop; slokop; veelvraat; vreetzak | brasser; iemand die graag snoept; snoeper; zwelger |
gobbler | gulzigaard; schrokop; slokop; veelvraat; vreetzak | |
greedy-guts | gulzigaard; schrokop; slokop; veelvraat; vreetzak |
Related Words for "slokop":
slokop form of opslokken:
-
opslokken (binnenkrijgen; zwelgen)
Conjugations for opslokken:
o.t.t.
- slok op
- slokt op
- slokt op
- slokken op
- slokken op
- slokken op
o.v.t.
- slokte op
- slokte op
- slokte op
- slokten op
- slokten op
- slokten op
v.t.t.
- heb opgeslokt
- hebt opgeslokt
- heeft opgeslokt
- hebben opgeslokt
- hebben opgeslokt
- hebben opgeslokt
v.v.t.
- had opgeslokt
- had opgeslokt
- had opgeslokt
- hadden opgeslokt
- hadden opgeslokt
- hadden opgeslokt
o.t.t.t.
- zal opslokken
- zult opslokken
- zal opslokken
- zullen opslokken
- zullen opslokken
- zullen opslokken
o.v.t.t.
- zou opslokken
- zou opslokken
- zou opslokken
- zouden opslokken
- zouden opslokken
- zouden opslokken
en verder
- is opgslokt
- zijn opgeslokt
diversen
- slok op!
- slokt op!
- opgeslokt
- opslokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opslokken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
gulp down | binnenkrijgen; opslokken; zwelgen | doorslikken; slikken |