Dutch
Detailed Translations for allemaal from Dutch to English
allemaal:
-
allemaal (allen)
everybody; all; the whole lot of; the lot of; everyone-
everybody adj
-
all adj
-
the whole lot of adj
-
the lot of adj
-
everyone adj
-
-
allemaal (alles)
everything; entirely; all; all of it; complete-
everything adj
-
entirely adv
-
all adj
-
all of it adj
-
complete adj
-
Translation Matrix for allemaal:
Verb | Related Translations | Other Translations |
complete | afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; compleet maken; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
complete | allemaal; alles | af; afgelopen; afgerond; algeheel; beëindigd; compleet; gecompleteerd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; helemaal; klaar; kompleet; over; plenair; totaal; uit; volkomen; volledig; volslagen; voltallig; voltooid; voorbij |
Adverb | Related Translations | Other Translations |
entirely | allemaal; alles | enenmale |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
all | allemaal; allen; alles | alle; elk; elke; iedere |
all of it | allemaal; alles | |
everybody | allemaal; allen | alleman; allen; elk; elkeen; ieder; iedereen |
everyone | allemaal; allen | alleman; allen; elk; elkeen; ieder; iedereen |
everything | allemaal; alles | |
the lot of | allemaal; allen | |
the whole lot of | allemaal; allen |