Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. allemaal:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for allemaal from Dutch to English

allemaal:


Translation Matrix for allemaal:

VerbRelated TranslationsOther Translations
complete afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; compleet maken; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
complete allemaal; alles af; afgelopen; afgerond; algeheel; beëindigd; compleet; gecompleteerd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; helemaal; klaar; kompleet; over; plenair; totaal; uit; volkomen; volledig; volslagen; voltallig; voltooid; voorbij
AdverbRelated TranslationsOther Translations
entirely allemaal; alles enenmale
ModifierRelated TranslationsOther Translations
all allemaal; allen; alles alle; elk; elke; iedere
all of it allemaal; alles
everybody allemaal; allen alleman; allen; elk; elkeen; ieder; iedereen
everyone allemaal; allen alleman; allen; elk; elkeen; ieder; iedereen
everything allemaal; alles
the lot of allemaal; allen
the whole lot of allemaal; allen

Synonyms for "allemaal":


Related Definitions for "allemaal":

  1. zonder uitzondering1
    • ik heb de dropjes allemaal opgegeten1
  2. de hele groep1
    • jullie mogen allemaal mee1

Wiktionary Translations for allemaal:

allemaal
en-pron
  1. every person