Interglot - cyclus: Dutch and English Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Dutch to English: more detail...

cyclus:
- cycle; circular course; cyclus; sequence; chain; row; series
Wiktionary:
- cyclus → cycle
- cyclus → cycle

English to Dutch: more detail...

cyclus:
- cyclus; reeks; serie

Dutch

Detailed Translations for cyclus from Dutch to English

cyclus:

cyclus [de ~ (m)] nomen

de cyclus (kringloop)
the cycle; the circular course
- cycle [the ~] nomen
- circular course [the ~] nomen
de cyclus (tijdkring)
the cycle
- cycle [the ~] nomen
de cyclus (reeks; serie)
the cyclus; the sequence; the chain; the row
- cyclus [the ~] nomen
- sequence [the ~] nomen
- chain [the ~] nomen
- row [the ~] nomen
de cyclus (reeks; serie)
the series; the sequence; the row
- series [the ~] nomen
- sequence [the ~] nomen
- row [the ~] nomen
de cyclus
the cycle
– A user-defined period of time during which you can schedule form data entry, review, or approval, or report review or approval through assignments, or schedule server actions, also known as jobs. Cycle also defines the time period for which data can be submitted. ¹
- cycle [the ~] nomen

Translation Matrix for cyclus:

Noun	Related Translations	Other Translations
chain	cyclus; reeks; serie	aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; aaneenschakeling; boei; grootwinkelbedrijf; halsketting; halssnoer; kabel; kabeltouw; keten; ketting; kettinkje; kluister; reeks; rij; samentrekking; samenvoeging; scheepskabel; scheepstouw; serie; snoer; winkelketen
circular course	cyclus; kringloop
cycle	cyclus; kringloop; tijdkring	fiets; rijwiel; tweewieler
cyclus	cyclus; reeks; serie
row	cyclus; reeks; serie	aaneenschakeling; botsing; colonne; conflict; dispuut; file; gelid; keten; ketting; meningsverschil; onenigheid; record; rij; rijtje; roeitochtje; ruzie; snoer; stennis; twist; woordenwisseling
sequence	cyclus; reeks; serie	aaneenschakeling; keten; opeenvolging; opvolging; reeks; rij; samentrekking; samenvoeging; sequens; sequentie; serie; successie; vervolgdeel
series	cyclus; reeks; serie	aaneenschakeling; aaneenschakelingen; keten; opeenvolgingen; reeks; reeksen; rij; samentrekking; samenvoeging; serie; series
Verb	Related Translations	Other Translations
chain		binden; boeien; ketenen; kluisteren; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen
cycle		fietsen
row		roeien

Related Words for "cyclus":

cyclussen

Wiktionary Translations for cyclus:

cyclus

noun

een terugkerende, regelmatige reeks
- cyclus → cycle

cyclus

noun

process
- cycle → cyclus
complete rotation
- cycle → cyclus

Cross Translation:

From	To	Via
• cyclus	→ cycle	↔ cycle — révolution astronomique.
• cyclus	→ cycle	↔ cycle — cyclisme\|fr Catégorie des bicyclettes, tricycles, unicycles à propulsion humaine exclusive, ou à propulsion assistée possèdant une assistance électrique définie légalement.

External Machine Translations:

English

Detailed Translations for cyclus from English to Dutch

cyclus:

cyclus [the ~] nomen

the cyclus (sequence; chain; row)
de cyclus; de reeks; de serie
- cyclus [de ~ (m)] nomen
- reeks [de ~] nomen
- serie [de ~ (v)] nomen

Translation Matrix for cyclus:

Noun	Related Translations	Other Translations
cyclus	chain; cyclus; row; sequence	circular course; cycle; row; sequence; series
reeks	chain; cyclus; row; sequence	chain; concatenation; row; sequence; series; string; succession
serie	chain; cyclus; row; sequence	chain; concatenation; family; row; sequence; series; string; succession

External Machine Translations:

Dutch and English Search Results for: cyclus

Detailed Translations for cyclus from Dutch to English

cyclus:

cyclus [de ~ (m)] nomen

de cyclus (kringloop)

de cyclus (tijdkring)

de cyclus (reeks; serie)

de cyclus (reeks; serie)

de cyclus

Translation Matrix for cyclus:

Related Words for "cyclus":

Wiktionary Translations for cyclus:

Detailed Translations for cyclus from English to Dutch

cyclus:

cyclus [the ~] nomen

the cyclus (sequence; chain; row)

Translation Matrix for cyclus: