Summary
Dutch
Detailed Translations for filtreren from Dutch to English
filtreren:
-
filtreren (doorzijgen; zeven; filteren; ziften)
Conjugations for filtreren:
o.t.t.
- filtreer
- filtreert
- filtreert
- filtreren
- filtreren
- filtreren
o.v.t.
- filtreerde
- filtreerde
- filtreerde
- filtreerden
- filtreerden
- filtreerden
v.t.t.
- heb gefiltreerd
- hebt gefiltreerd
- heeft gefiltreerd
- hebben gefiltreerd
- hebben gefiltreerd
- hebben gefiltreerd
v.v.t.
- had gefiltreerd
- had gefiltreerd
- had gefiltreerd
- hadden gefiltreerd
- hadden gefiltreerd
- hadden gefiltreerd
o.t.t.t.
- zal filtreren
- zult filtreren
- zal filtreren
- zullen filtreren
- zullen filtreren
- zullen filtreren
o.v.t.t.
- zou filtreren
- zou filtreren
- zou filtreren
- zouden filtreren
- zouden filtreren
- zouden filtreren
en verder
- is gefiltreerd
- zijn gefiltreerd
diversen
- filtreer!
- filtreert!
- gefiltreerd
- filtrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for filtreren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
filter | filter; filterzakje; regel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
filter | doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften | filteren; laten doorsijpelen; percoleren |
percolate | doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften | |
sieve | doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften | |
sift | doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften | ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken |
Wiktionary Translations for filtreren:
filtreren
Cross Translation:
verb
filtreren
-
door middel van een filter zuiveren of afscheiden
- filtreren → filter
verb
-
(transitive) pass a liquid through a porous substance
-
(intransitive) drain through a porous substance
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• filtreren | → filter; screen; strain | ↔ filtrer — passer par un filtre pour séparer un ou des éléments constituants. |