Noun | Related Translations | Other Translations |
cunning
|
|
arglist; arglistigheid; doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gewiekstheid; gladheid; leepheid; linkheid; listigheid; raffinement; sluwheid; snoodheid
|
low
|
|
depressie; dieptepunt; diepterecord; emotionele crisis; laagtepunt; laagterecord; lage luchtdruk
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
low
|
|
loeien
|
mean
|
|
bedoelen; beduiden; beogen; betekenen; ergens iets mee willen zeggen; inhouden; neerkomen op; ten doel hebben
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
aesthetic
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
chic; elegant; esthetisch; modieuze verfijning; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
classy
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
chic; elegant; esthetisch; modieuze verfijning; smaakvol; stijlvol; superieur; verfijnd
|
cunning
|
achterbaks; arglistig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
berekenend; gehaaid; geslepen; gewiekst; leep; obsceen; schuin; sluw; vies; vunzig; zedeloos
|
elegant
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
aanvallig; bevallig; chic; elegant; esthetisch; gracieus; modieuze verfijning; sierlijk; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
esthetic
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
chic; elegant; esthetisch; modieuze verfijning; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
glamorous
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
chic; elegant; esthetisch; modieuze verfijning; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
glamourous
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
chic; elegant; esthetisch; modieuze verfijning; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
graceful
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
aanvallig; bevallig; chic; elegant; esthetisch; gracieus; lieftallig; modieuze verfijning; sierlijk; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
in good taste
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
chic; elegant; esthetisch; modieuze verfijning; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
mean
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
achterbaks; banaal; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gemeen; geniepig; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; listig; min; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; ploertig; slecht; slinks; snood; stiekem; vals; verachtelijk; vuig
|
nasty
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
achterbaks; banaal; donker; doortrapt; dubieus; duister; geniepig; glibberig; gluiperig; grof; in het geniep; kwalijk; laag-bij-de-grond; listig; lomp; misselijk; naar; obscuur; onguur; onpasselijk; onwel; pesterig; plat; platvloers; ploertig; schunnig; slinks; snood; stiekem; triviaal; verdacht; vunzig
|
roguish
|
arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw
|
boefachtig; boosaardig; gemeen; gluiperig; guitig; loos; olijk; schurkachtig; vals; vrij; zonder taak
|
shrewd
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
berekenend; bij de pinken; clever; gehaaid; geslepen; gewiekst; goochem; kien; leep; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; sluw; snugger; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen
|
slick
|
arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw
|
gelikt; gladjanusachtig; picobello; piekfijn; tiptop
|
slippery
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
glad; glibberig; obsceen; schuin; slipgevaarlijk; vies; vunzig; zedeloos
|
stylish
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
chic; elegant; esthetisch; flitsend; gracieus; hip; modieuze verfijning; sierlijk; smaakvol; snel; stijlvol; trendy; verfijnd; vlot
|
tasteful
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
chic; elegant; esthetisch; modieuze verfijning; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
vicious
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
achterbaks; boos; boosaardig; gebelgd; gemeen; geniepig; giftig; gluiperig; in het geniep; kwaad; kwaadaardig; kwaadwillig; malicieus; met slechte intentie; nijdig; slecht; snood; stiekem; vals; venijnig; verbolgen; verraderlijk; vertoornd; vicieus
|
vile
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
achterbaks; gemeen; geniepig; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; laaghartigste; laagste; onedel; snood; stiekem
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
false
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
bedriegelijk; ernaast; fout; foutief; gefingeerd; gemeen; kwaadwillig; laag; leugenachtig; met slechte intentie; mis; nagemaakt; niet echt; onecht; onjuist; onwaar; onwaarachtig; slecht; ten onrechte; vals; verachtelijk; verkeerd
|
in good style
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
chic; elegant; esthetisch; modieuze verfijning; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
low
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
achterbaks; gemeen; geniepig; gluiperig; in het geniep; kwaadwillig; laag; laaghangend; laagstaand; met slechte intentie; niet hoog; slecht; snood; stiekem; vals
|
sharp
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
adrem; bijdehand; bitter; gehaaid; gevat; gewiekst; giftig; intelligent; kien; kwaad; messcherp; nijdig; op afgebeten toon; pienter; puntig; raak; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; schrander; schril; slim; snedig; snijdend; snugger; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst; uitgekookt; uitgeslapen; vlijmend; vlijmscherp; woedend; zeer boos
|
sly
|
achterbaks; arglistig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
berekenend; bij de pinken; clever; gehaaid; geslepen; gewiekst; goochem; kien; leep; loos; pesterig; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; sluw; snugger; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen; vrij; zonder taak
|
underhand
|
achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
|
achterbaks; doortrapt; geniepig; gevaarlijk; gluiperig; heimelijk; in het geniep; listig; onderhands; slinks; snood; stiekem; stilletjes; vals; verraderlijk
|
with class
|
chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; smaakvol; stijlvol; verfijnd
|
|