Summary


Dutch

Detailed Translations for gewoonweg from Dutch to English

gewoonweg:


Translation Matrix for gewoonweg:

NounRelated TranslationsOther Translations
straight pokerterm voor straat; straat
VerbRelated TranslationsOther Translations
clean bergen; opruimen; reinigen; schonen; schoonmaken; schoonpoetsen; uitwassen; wassen; zemen; zuiveren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
absolute gewoonweg; klinkklaar; rechttoe absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
blatant gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit hard; lawaaierig; luid; luid klinkend; luidruchtig; opzichtig; protserig; rumoerig; schreeuwerig
plain vlakte
AdverbRelated TranslationsOther Translations
bluntly gewoonweg; gladweg; ronduit botweg; effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; gladaf; plat; platweg; strak; vlak; vlakuit
readily gewoonweg; gladweg; ronduit gaarne; goedschiks; graag; grif; grifweg; met gemak; vlot
ModifierRelated TranslationsOther Translations
clean gewoonweg; gladweg; ronduit deugdzaam; eerzaam; hygienisch; kuis; net; netjes; opgeruimd; ordelijk; proper; rein; schoon; zedig; zindelijk; zuiver
downright gewoonweg; klinkklaar; puur; rechttoe; regelrecht; ronduit
just like that gewoonweg; zo maar; zomaar zonder meer
plain gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit alledaags; blank; cru; direct; eenvoudig; effen; gewoon; lelijk; lelijk uitziend; niets bijzonders; onbewimpeld; ongelakt; ongezouten; onknap; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; ordinair; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk; van één kleur; vrij; vrijelijk; vrijuit; wit; wit van huidskleur
sheer gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
straight gewoonweg; klinkklaar; rechttoe cru; direct; directe; echt; eerlijk; gulweg; kaarsrecht; lijnrecht; linea recta; loodrecht; menens; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; recht; rechtdoorzee; rechtstreeks; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; ruiterlijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zuiver
without any warning gewoonweg; zo maar; zomaar

Wiktionary Translations for gewoonweg:

gewoonweg
adverb
  1. niets anders dan, niets minder dan
gewoonweg
adverb
  1. really; actually; quite; thoroughly; utterly