Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. indammen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for indammen from Dutch to English

indammen:

indammen verb (dam in, damt in, damde in, damden in, ingedamd)

  1. indammen (beperken; inkapselen; limiteren; inperken)
    restrict; to encapsulate; to confine; to limit; to enclose; envelope; to embank; to dam
    • restrict verb
    • encapsulate verb (encapsulates, encapsulated, encapsulating)
    • confine verb (confines, confined, confining)
    • limit verb (limits, limited, limiting)
    • enclose verb (encloses, enclosed, enclosing)
    • envelope verb
    • embank verb (embanks, embanked, embanking)
    • dam verb (dams, dammed, damming)
  2. indammen (indijken)
    to embank
    • embank verb (embanks, embanked, embanking)

Conjugations for indammen:

o.t.t.
  1. dam in
  2. damt in
  3. damt in
  4. dammen in
  5. dammen in
  6. dammen in
o.v.t.
  1. damde in
  2. damde in
  3. damde in
  4. damden in
  5. damden in
  6. damden in
v.t.t.
  1. heb ingedamd
  2. hebt ingedamd
  3. heeft ingedamd
  4. hebben ingedamd
  5. hebben ingedamd
  6. hebben ingedamd
v.v.t.
  1. had ingedamd
  2. had ingedamd
  3. had ingedamd
  4. hadden ingedamd
  5. hadden ingedamd
  6. hadden ingedamd
o.t.t.t.
  1. zal indammen
  2. zult indammen
  3. zal indammen
  4. zullen indammen
  5. zullen indammen
  6. zullen indammen
o.v.t.t.
  1. zou indammen
  2. zou indammen
  3. zou indammen
  4. zouden indammen
  5. zouden indammen
  6. zouden indammen
en verder
  1. ben ingedamd
  2. bent ingedamd
  3. is ingedamd
  4. zijn ingedamd
  5. zijn ingedamd
  6. zijn ingedamd
diversen
  1. dam in!
  2. damt in!
  3. ingedamd
  4. indammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

indammen [znw.] nomen

  1. indammen (tegengaan; afdammen)
    the damming

Translation Matrix for indammen:

NounRelated TranslationsOther Translations
dam afsluitdijk; dam; dijk; keerdam; stuw; stuwdam; waterkering
damming afdammen; indammen; tegengaan
envelope briefomslag; couvert; envelop; enveloppe; omslag; wikkel
limit begrenzing; grens; grenswaarde; limiet; uiterste
VerbRelated TranslationsOther Translations
confine beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren beknotten; beperken
dam beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren
embank beperken; indammen; indijken; inkapselen; inperken; limiteren bedijken
encapsulate beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren bijsluiten; bijvoegen; inkapselen; insluiten; omvatten; toevoegen
enclose beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren afgrenzen; begrenzen; bijsluiten; bijvoegen; inkapselen; insluiten; omvatten; toevoegen; van afsluitende laag voorzien; van grenzen voorzien
envelope beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren omgeven; omringen
limit beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren afgrenzen; begrenzen; beknotten; beperken; van grenzen voorzien
restrict beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren beknotten; beperken; inperken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
damming waterkerend

Wiktionary Translations for indammen:


Cross Translation:
FromToVia
indammen embank; curb endiguer — Traductions à trier suivant le sens