Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. openlucht:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for openlucht from Dutch to English

openlucht:

openlucht [de ~] nomen

  1. de openlucht (buitenlucht; lucht)
    the sky; the open air; the open-air; the firmament; the fresh air; the heaven

Translation Matrix for openlucht:

NounRelated TranslationsOther Translations
firmament buitenlucht; lucht; openlucht atmosfeer; dampkring; dampkring rond aarde; firmament; hemel; hemelgewelf; hemelkoepel; lucht; luchtmassa; uitspansel; zwerk
fresh air buitenlucht; lucht; openlucht
heaven buitenlucht; lucht; openlucht atmosfeer; dampkring; dampkring rond aarde; firmament; hemel; hemelgewelf; hemelkoepel; lucht; luchtmassa; uitspansel; zwerk
open air buitenlucht; lucht; openlucht
open-air buitenlucht; lucht; openlucht
sky buitenlucht; lucht; openlucht atmosfeer; dampkring; dampkring rond aarde; lucht; luchtmassa

Wiktionary Translations for openlucht:

openlucht
noun
  1. buiten de deur, onder blote hemel