Summary


Dutch

Detailed Translations for aanmerkelijk from Dutch to English

aanmerkelijk:


Translation Matrix for aanmerkelijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
capital financiële middelen; fortuin; geldmiddelen; geldvoorraad; grote som geld; hoofdletter; hoofdplaats; hoofdstad; kapitaal
notable notabel
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
capital aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; substantieel
considerable aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel aanzienlijk; behoorlijk; belangrijke; danig; duchtig; noemenswaardige; royaal; vorstelijk
conspicuous aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
enormous aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors enorm; enorme; geweldig; gigantisch; groots; grootschalig; heel erg; heel groot; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onmetelijk; ontzagwekkend; ontzettend groot; reusachtig; reuze; zeer groot
great aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors betoverend; briljant; dolletjes; enig; excellent; fantastisch; fenomenaal; figuurlijk; geschikt; geweldig; groot; groots; grootschalig; grote; hooggespannen; kiplekker; luisterrijk; magnifiek; mieters; prachtig; prima; puik; reuze; schitterend; subliem; superbe; tof; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
notable aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors frappant; in het oog lopend; in het oog springend; noemenswaardig; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend; vermeldenswaard; vermeldenswaardig
remarkable aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
respectable aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel achtbaar; achtenswaardig; beschaafd; decent; deugdzaam; eerbaar; eerbiedwaardig; eerbiedwekkend; eerzaam; fatsoenlijk; indrukwekkend; keurig; kies; manierlijk; netjes; respectabel; welgemanierd; welopgevoed; welvoeglijk; zedig
significant aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; substantieel belangrijk; betekenisvol; van belang; veelbetekenend; veelzeggend; zinrijk; zinvol
striking aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors frappant; gedenkwaardig; heugelijk; in het oog lopend; in het oog springend; memorabel; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
substantial aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel behoorlijk; belangrijke; betrouwbaar; danig; degelijk; deugdelijk; duchtig; noemenswaardige; solide; stevig; welgedaan
tall aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors groot; groots; grootschalig; grote; lang; lang van postuur; reuze; rijzig
vast aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors enorm; gigantisch; grenzeloos; groot; groots; grootschalig; grote; heel groot; immens; kolossaal; onmetelijk; ontzaglijk; reusachtig; reuze; zeer groot; zeer uitgestrekte
ModifierRelated TranslationsOther Translations
big aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors breed; breedgeschouderd; fors; groot; groots; grootschalig; grote; omvangrijke; reuze; uit de kluiten gewassen
large aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors groot; grote; omvangrijke; uitgestrekte

Related Words for "aanmerkelijk":

  • aanmerkelijke

Wiktionary Translations for aanmerkelijk:

aanmerkelijk
adjective
  1. aanzienlijk.
aanmerkelijk
adjective
  1. worth considering

Cross Translation:
FromToVia
aanmerkelijk considerable; considerably erklecklich — geh.|: in erheblichem Maße (an Wert), in erheblicher Menge (an Zahl); ziemlich groß, ziemlich viel
aanmerkelijk important; considerable considérable — Qui attirer la considération par l’autorité, l’influence morale ou sociale.
aanmerkelijk imposing imposant — Qui imposer, qui est propre à s’attirer de l’attention, des égards, du respect.