Summary
Dutch
Detailed Translations for omspitten from Dutch to English
omspitten:
Conjugations for omspitten:
o.t.t.
- spit om
- spit om
- spit om
- spitten om
- spitten om
- spitten om
o.v.t.
- spitte om
- spitte om
- spitte om
- spitten om
- spitten om
- spitten om
v.t.t.
- heb omgespit
- hebt omgespit
- heeft omgespit
- hebben omgespit
- hebben omgespit
- hebben omgespit
v.v.t.
- had omgespit
- had omgespit
- had omgespit
- hadden omgespit
- hadden omgespit
- hadden omgespit
o.t.t.t.
- zal omspitten
- zult omspitten
- zal omspitten
- zullen omspitten
- zullen omspitten
- zullen omspitten
o.v.t.t.
- zou omspitten
- zou omspitten
- zou omspitten
- zouden omspitten
- zouden omspitten
- zouden omspitten
diversen
- spit om!
- spit om!
- omgespit
- omspittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze