Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kortzichtigheid:
  2. kortzichtig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kortzichtigheid from Dutch to English

kortzichtigheid:

kortzichtigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de kortzichtigheid
    the myopicness; the purblindness; the short-sightedness

Translation Matrix for kortzichtigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
myopicness kortzichtigheid
purblindness kortzichtigheid
short-sightedness kortzichtigheid bijziendheid

Related Words for "kortzichtigheid":


Wiktionary Translations for kortzichtigheid:

kortzichtigheid
noun
  1. lack of imagination, discernment or long-range perspective in thinking or planning

kortzichtig:

kortzichtig adj

  1. kortzichtig (ongenuanceerd)

Translation Matrix for kortzichtig:

VerbRelated TranslationsOther Translations
blunt afstompen; vervlakken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
blunt kortzichtig; ongenuanceerd abrupt; bot; bruusk; cru; direct; eensklaps; ineens; kortaf; nors; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onscherp; onverbloemd; onverhoeds; onverholen; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onzacht; opeens; openhartig; openlijk; plots; plotseling; plotsklaps; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk; stomp; zonder omhaal
ModifierRelated TranslationsOther Translations
over-simplified kortzichtig; ongenuanceerd

Related Words for "kortzichtig":