Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. acceptabel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for acceptabel from Dutch to English

acceptabel:


Translation Matrix for acceptabel:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
acceptable aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk aanvaardbaar; courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon
believable aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
credible aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk
plausible aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk vermoedelijk; waarschijnlijk
reasonable aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk aannemelijk; billijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; geschikt; hebbelijk; logisch; op goede gronden steunend; passende; redelijk; schappelijk; solide; steekhoudend
reliable aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk bedrijfszeker; betrouwbaar; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; degelijk; deugdelijk; fideel; fleurig; gedegen; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; van goede hoedanigheid; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
likely aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk vermoedelijk; waarschijnlijk

Related Words for "acceptabel":

  • acceptabeler, acceptabelere, acceptabele

Wiktionary Translations for acceptabel:

acceptabel
adjective
  1. colloquial: all right, acceptable
  2. capable or deserving to be admitted, accepted or allowed; allowable, permissible, acceptable
  3. capable, worthy or sure of being accepted

Cross Translation:
FromToVia
acceptabel admissible; acceptable; reasonable admissible — Qui pouvoir être admettre.