Home
Dictionaries
Word Fun
About
Feedback
In English
Home
->
Dictionaries
->
Dutch/English
->Search: animo
Dutch and English Search Results for:
animo
Search
Remove Ads
Summary
Dutch to English:
more detail...
animo:
interest
;
fervour
;
fascination
;
fervor
Wiktionary:
animo →
activity
,
gusto
,
spirit
,
stir
,
zest
,
dynamism
,
liveliness
,
vigour
,
solidity
,
stamina
,
strength
,
toughness
Dutch
Detailed Translations for
animo
from Dutch to English
animo:
animo
[
de ~ (m)
]
nomen
de animo
(
geboeidheid
;
interesse
;
belangstelling
;
zin
;
fascinatie
)
the
interest
;
the
fervour
;
the
fascination
;
the
fervor
interest
[
the ~
]
nomen
fervour
[
the ~
]
nomen
,
engelsk
fascination
[
the ~
]
nomen
fervor
[
the ~
]
nomen
,
amerikan
Translation Matrix for animo:
Noun
Related Translations
Other Translations
fascination
animo
;
belangstelling
;
fascinatie
;
geboeidheid
;
interesse
;
zin
aanlokkelijkheid
;
aantrekkelijkheid
;
aanvechting
;
bekoorlijkheid
;
bekoring
;
betovering
;
fascinatie
;
seductie
;
temptatie
;
verleiding
;
verlokking
;
verovering
;
verzoeking
fervor
animo
;
belangstelling
;
fascinatie
;
geboeidheid
;
interesse
;
zin
elan
;
felheid
;
genegenheid
;
gloed
;
heftigheid
;
hevigheid
;
ijver
;
ijverigheid
;
innigheid
;
intensiteit
;
kracht
;
liefde
;
naarstigheid
;
nijverheid
;
noestigheid
;
pit
;
vlam
;
vlijt
;
vlijtigheid
;
vuur
;
werklust
;
werkzaamheid
fervour
animo
;
belangstelling
;
fascinatie
;
geboeidheid
;
interesse
;
zin
elan
;
felheid
;
genegenheid
;
gloed
;
heftigheid
;
hevigheid
;
ijver
;
ijverigheid
;
innigheid
;
intensiteit
;
kracht
;
liefde
;
naarstigheid
;
nijverheid
;
noestigheid
;
pit
;
vlam
;
vlijt
;
vlijtigheid
;
vuur
;
werklust
;
werkzaamheid
interest
animo
;
belangstelling
;
fascinatie
;
geboeidheid
;
interesse
;
zin
aandacht
;
belangstelling
;
interesse
;
interesseren
;
interest
;
rente
Verb
Related Translations
Other Translations
interest
belangstelling opwekken
;
interesseren
Wiktionary Translations for
animo
:
Cross Translation:
From
To
Via
•
animo
→
activity
;
gusto
;
spirit
;
stir
;
zest
;
dynamism
;
liveliness
;
vigour
;
solidity
;
stamina
;
strength
;
toughness
↔
vigueur
— Force ; plénitude ; énergie ; fougue.
External Machine Translations:
Remove Ads
Remove Ads