Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: tarief

Dutch and English Search Results for: tarief

Summary

Dutch to English: more detail...

tarief:
- tariff; rate; levy; duty
Wiktionary:
- tarief → tariff, rate
- tarief → tariff

Dutch

Detailed Translations for tarief from Dutch to English

tarief:

tarief [het ~] nomen

het tarief
the tariff; the duty
– a government tax on imports or exports ¹
- tariff [the ~] nomen
- duty [the ~] nomen
  - they signed a treaty to lower duties on trade between their countries¹
the rate; the levy
- rate [the ~] nomen
- levy [the ~] nomen

Translation Matrix for tarief:

Noun	Related Translations	Other Translations
duty	tarief	plicht; toltarief
levy	tarief	belasting; heffing; kosten; leges
rate	tarief	besturing; gedrag; herleidingskoers; houding; koers; leiding; plan; rijrichting; valuta; wisselkoers
tariff	tarief	toltarief
Verb	Related Translations	Other Translations
levy		casseren
rate		aanslaan; taxeren

Related Words for "tarief":

tarieven

Related Definitions for "tarief":

vast bedrag dat je moet betalen²
- het tarief van een retour Zaandam-Amsterdam is 6 gulden²

Wiktionary Translations for tarief:

tarief

noun

een vastgesteld bedrag per eenheid
- tarief → tariff

tarief

noun

wage calculated in relation to a unit of time
- rate → tarief
duties imposed
- tariff → tarief

Cross Translation:

From	To	Via
• tarief	→ tariff	↔ tarif — commerce\|fr tableau qui marque le prix de certaines denrées, les droits d’entrée, de sortie, de passage…