Summary


Dutch

Detailed Translations for zedigheid from Dutch to English

zedigheid:

zedigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de zedigheid (ingetogenheid)
    the modesty; the quietness
  2. de zedigheid (onbevlektheid; kuisheid; reinheid; onschuldigheid; onbezoedeldheid)
    the chastity; the innocence; the immaculacy; the purity

Translation Matrix for zedigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
chastity kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid
immaculacy kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid
innocence kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid argeloosheid; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld
modesty ingetogenheid; zedigheid bescheidenheid; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; dienst; eerbaarheid; gedienstige handeling; gedienstigheid; gematigdheid; ingetogenheid; matigheid; pretentieloosheid; stemmigheid; voorkomendheid
purity kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; puurheid; smetteloosheid; taalzuiverheid
quietness ingetogenheid; zedigheid kalmte; makheid; rust; rustigheid; tamheid; vrede

Related Words for "zedigheid":


Wiktionary Translations for zedigheid:

zedigheid
noun
  1. abstaining from sexual intercourse outside of marriage

Cross Translation:
FromToVia
zedigheid modesty; simplicity; humility modestieretenue dans la manière de penser et de parler de soi.

zedigheid form of zedig:


Translation Matrix for zedig:

NounRelated TranslationsOther Translations
fair kermis; kermisterrein
VerbRelated TranslationsOther Translations
clean bergen; opruimen; reinigen; schonen; schoonmaken; schoonpoetsen; uitwassen; wassen; zemen; zuiveren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
chaste eerbaar; kuis; zedig gekuist; kuis; onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos
honest deugdzaam; eerzaam; zedig braaf; deugdzaam; eerlijk; fideel; lief; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig; volmondig; voorbeeldig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zoet
reputable deugdzaam; eerzaam; zedig beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed
respectable deugdzaam; eerzaam; zedig aanmerkelijk; aanzienlijk; achtbaar; achtenswaardig; beduidend; behoorlijk; beschaafd; decent; eerbaar; eerbiedwaardig; eerbiedwekkend; eerzaam; enorm; fatsoenlijk; flink; fors; indrukwekkend; keurig; kies; manierlijk; netjes; respectabel; substantieel; welgemanierd; welopgevoed; welvoeglijk
virtuous deugdzaam; eerzaam; zedig
worthy deugdzaam; eerzaam; zedig menswaardig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
clean deugdzaam; eerzaam; zedig gewoonweg; gladweg; hygienisch; kuis; net; netjes; opgeruimd; ordelijk; proper; rein; ronduit; schoon; zindelijk; zuiver
decent deugdzaam; eerzaam; zedig betamelijk; decent; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; keurig; kies; manierlijk; menswaardig; netjes; respectabel; welgevoeglijk; welvoeglijk
fair deugdzaam; eerzaam; zedig behoorlijke; betrekkelijk; billijk; blond; eerlijk; fair; fideel; geschikt; goudblond; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; redelijk; redelijke; relatief; rondborstig; ronduit; schappelijk; tamelijke; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit

Related Words for "zedig":


Wiktionary Translations for zedig:


Cross Translation:
FromToVia
zedig prudish prüde — in Bezug auf Sexualität übertrieben sittsam, besonders schamhaft, sexuell verklemmt
zedig prudish; prude; modest; prim; strait-laced bégueule — (familier, fr) Sottement pudibond, exagérément prude et qui se donne des airs de vertu.
zedig modest; simple; unassuming; unpretentious modeste — Qui a de la retenue, de la modération, qui ne donner dans aucun excès.