Interglot - zuur: Dutch and English Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Remove Ads

Summary

Dutch to English: more detail...

zuur:
- acid; pickles
- sour; bitter; sourish; tasting sourishly
zuren:
- acids
Wiktionary:
- zuur → acid
- zuur → sour, acid, tart
- zuur → heartburn, sour, acid, annoyed, pissed, angry, acidic, bitter, acrid, tart, soured, embittered, grumpy, surly, challenging, exacting, formidable, hard, heavy, tough, arduous, hardworking, active, diligent, laborious, industrious, assiduous, moody, dull, dreary, dismal, grievous, miserable, bleak, cantankerous, irascible, disagreeable
- zuren → acidify
- zuren → embitter, sour, vinegar, acidify
User Contributed Translations for zuur:
- soar, acidic

Dutch

Detailed Translations for zuur from Dutch to English

zuur:

zuur [het ~] nomen

het zuur (tafelzuur)
the acid; the pickles
- acid [the ~] nomen
- pickles [the ~] nomen
het zuur
the acid
- acid [the ~] nomen

zuur adj

zuur (galachtig; bitter)
sour; bitter
- sour adj
- bitter adj
zuur (zuur smakend; wrang)
sourish; tasting sourishly
- sourish adj
- tasting sourishly adj

Translation Matrix for zuur:

Noun	Related Translations	Other Translations
acid	tafelzuur; zuur
pickles	tafelzuur; zuur
Verb	Related Translations	Other Translations
sour		aanzuren; bitter worden; schiften; verbitteren; verbolgen worden; vergrammen; verzuren; zuur worden; zuurder maken
Adjective	Related Translations	Other Translations
sour	bitter; galachtig; zuur
sourish	wrang; zuur; zuur smakend	rins; zurig
-	bitter
Modifier	Related Translations	Other Translations
bitter	bitter; galachtig; zuur	bitter; bitter van smaak; bitterachtig; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
tasting sourishly	wrang; zuur; zuur smakend

Related Words for "zuur":

zuurheid, zuurtje

Synonyms for "zuur":

bitter; wrang

Antonyms for "zuur":

zoet

Related Definitions for "zuur":

het geeft je een vervelend gevoel¹
- het is zuur voor hem dat het feest niet doorgaat¹
bepaalde scheikundige stof¹
- met deze zuren moet je voorzichtig zijn¹
iets dat een scherpe smaak heeft¹
- ik heb een pot zuur gekocht¹
met een scherpe smaak¹
- azijn smaakt zuur¹

Wiktionary Translations for zuur:

zuur

noun

zure vloeistof
- zuur → acid

adjective

een smaak hebbend zoals citroensap of azijn
- zuur → sour

zuur

noun

in chemistry
- acid → zuur
a sour substance
- acid → zuur

adjective

sour-tempered
- acid → zuur
sour, sharp, or biting to the taste
- acid → zuur
having an acidic, sharp or tangy taste
- sour → zuur
with sharp taste, sour
- tart → wrang; zuur

Cross Translation:

From	To	Via
• zuur	→ heartburn	↔ Sodbrennen — Medizin: Aufstoßen saurer oder bitterer Flüssigkeit mit brennendem Gefühl in der Speiseröhre verursacht durch übermäßige Säurebildung im Magen oder nach dem Genuss von „Säurelockern“ wie Bratspeisen, Alkohol, Kaffee oder Nikotin
• zuur	→ sour	↔ sauer — die Grundgeschmacksrichtung, die unreifem Obst, gestockter Milch, unter Luftabschluss vergorenem Kohl und durch Essigmutter zu Essig umgesetztem Alkohol gemeinsam ist
• zuur	→ acid	↔ sauer — Chemie: Ein Stoff mit einem pH-Wert kleiner als 7,0. Ein Stoff, der leicht Protonen(H⁺) abgibt.
• zuur	→ annoyed; pissed; angry	↔ sauer — bildhaft:
• zuur	→ acidic	↔ acide — Qualifie une saveur aigre ou piquante.
• zuur	→ acid	↔ acide — chimie\|fr (vieilli) ou (familier, fr) liquide chimiquement capable d'attaquer et de dissoudre les métaux, voire certaines roches.
• zuur	→ sour; bitter; acrid; tart	↔ aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
• zuur	→ soured; embittered; bitter	↔ aigri — Rendu aigre.
• zuur	→ grumpy	↔ bougon — (familier, fr) Qui a tendance à bougonner.
• zuur	→ grumpy	↔ grognon — Qui grogner. — usage N’a pas de féminin quand il s’applique aux personnes.
• zuur	→ surly	↔ hargneux — Qui dénote la hargne, qui est d’humeur chagrine, agressive.
• zuur	→ challenging; exacting; formidable; hard; heavy; tough; arduous; hardworking; active; diligent; laborious; industrious; assiduous	↔ laborieux — Qui travaille beaucoup, qui aime le travail.
• zuur	→ moody; dull; dreary; dismal	↔ maussade — D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné.
• zuur	→ grievous; challenging; exacting; formidable; hard; heavy; tough; arduous; dismal; miserable; bleak	↔ pénible — Qui se fait avec peine, qui donne de la peine, de la fatigue.
• zuur	→ cantankerous; surly; irascible; disagreeable	↔ quinteux — Qui est fantasque, qui est sujet à des quintes, à des accès de mauvaise humeur.
• zuur	→ acid; sour; tart; cantankerous; irascible	↔ revêche — rare\|fr Qui est rude, âpre au goût.

zuur form of zuren:

zuren [de ~] nomen, plural

de zuren
the acids
- acids [the ~] nomen

Translation Matrix for zuren:

Noun	Related Translations	Other Translations
acids	zuren

Wiktionary Translations for zuren:

zuren

verb

zuur (doen) worden
- zuren → acidify

Cross Translation:

From	To	Via
• zuren	→ embitter; sour; vinegar; acidify	↔ aigrir — rendre aigre.

User Translations:

Word	Translation	Votes
zuur	soar	12
zuur	acidic	4

External Machine Translations:

Related Translations for zuur

¹Muiswerk Woordenboek