Summary
Dutch to English: more detail...
-
charmeur:
-
Wiktionary:
charmeur → charmer - User Contributed Translations for charmeur:
charmer
-
Wiktionary:
Dutch
English
Detailed Translations for charmeur from English to Dutch
charmeur: (*Using Word and Sentence Splitter)
- charm: aantrekkingskracht; charme; aantrekkelijkheid; gratie; bekoring; bekoorlijkheid; aanlokkelijkheid; inpakken; inpalmen; bevallen; bekoren; verleiding; verovering; aantrekking; verzoeking; verlokking; temptatie; seductie; aanvechting; verheugd; plezieren; verblijden; blij maken; verrukken; in verrukking brengen; betovering; fascinatie; innemendheid; bevalligheid; beminnelijkheid; emoticon
- EUR: EUR