Dutch
Detailed Translations for uitsterven from Dutch to English
uitsterven:
-
uitsterven (sterven; ophouden; afsterven)
-
uitsterven (ophouden te bestaan)
Conjugations for uitsterven:
o.t.t.
- sterf uit
- sterft uit
- sterft uit
- sterven uit
- sterven uit
- sterven uit
o.v.t.
- stierf uit
- stierf uit
- stierf uit
- stierven uit
- stierven uit
- stierven uit
v.t.t.
- ben uitgestorven
- bent uitgestorven
- is uitgestorven
- zijn uitgestorven
- zijn uitgestorven
- zijn uitgestorven
v.v.t.
- was uitgestorven
- was uitgestorven
- was uitgestorven
- waren uitgestorven
- waren uitgestorven
- waren uitgestorven
o.t.t.t.
- zal uitsterven
- zult uitsterven
- zal uitsterven
- zullen uitsterven
- zullen uitsterven
- zullen uitsterven
o.v.t.t.
- zou uitsterven
- zou uitsterven
- zou uitsterven
- zouden uitsterven
- zouden uitsterven
- zouden uitsterven
diversen
- sterf uit!
- sterft uit!
- uitgestorven
- uitstervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitsterven
Translation Matrix for uitsterven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
becoming extinct | uitsterven | |
dying out | uitsterven | |
snuff | snuif; snuifje; snuiftabak | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
become extinct | afsterven; ophouden; ophouden te bestaan; sterven; uitsterven | |
die of fear | afsterven; ophouden; sterven; uitsterven | besterven; besterven van angst |
die out | afsterven; ophouden; ophouden te bestaan; sterven; uitsterven | |
extinguish | afsterven; ophouden; sterven; uitsterven | afzetten; blussen; doven; smoren; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitmaken; uitschakelen; uitzetten |
peg out | afsterven; ophouden; sterven; uitsterven | leegknijpen; uitdrukken; uitknijpen |
pinch out | afsterven; ophouden; sterven; uitsterven | leegknijpen; uitdrukken; uitknijpen |
snuff | afsterven; ophouden; sterven; uitsterven |
Wiktionary Translations for uitsterven:
uitsterven
noun
-
the action of making or becoming extinct