Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. speelstuk:
  2. Wiktionary:
    • speelstuk → man


Dutch

Detailed Translations for speelstuk from Dutch to English

speelstuk:

speelstuk [znw.] nomen

  1. speelstuk
    the piece; the gaming piece

Translation Matrix for speelstuk:

NounRelated TranslationsOther Translations
gaming piece speelstuk
piece speelstuk aandeel; artikel; brokje; deel; eindje; fractie; fragmentje; gedeelte; klein stukje; kleine brok; klompje; klontertje; klontje; mooi persoon; part; partje; plakje; schijfje; snippertje; stuk; stukje

Wiktionary Translations for speelstuk:

speelstuk
noun
  1. piece in board games