Dutch
Detailed Translations for beletsel from Dutch to English
beletsel:
-
het beletsel (obstakel; belemmering; hindernis; klip)
Translation Matrix for beletsel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
barrier | belemmering; beletsel; hindernis; klip; obstakel | afgrendeling; afsluitboom; afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; hindernis; hinderpaal; roadblock; slagboom; sluitboom; sluiting; versperring |
hindrance | belemmering; beletsel; hindernis; klip; obstakel | belemmering; bemoeilijking; hinder; hindernis; hinderpaal; last; moeite; obstructie; overlast; sabotage; soesa; struikelblok; tegenwerking; verhinderd zijn; verhindering |
impediment | belemmering; beletsel; hindernis; klip; obstakel | afwijking; belemmering; bemoeilijking; breidel; gebrek; handicap; hinder; hindernis; hinderpaal; last; moeite; obstructie; overlast; soesa; verhinderd zijn; verhindering |
obstacle | belemmering; beletsel; hindernis; klip; obstakel | bemoeilijking; bobbel; hinder; hindernis; hinderpaal; hobbel; obstructie; oneffenheid; ongelijkheid; overlast; struikelblok; verhinderd zijn; verhindering; verstopping in het lichaam |
Related Words for "beletsel":
Wiktionary Translations for beletsel:
beletsel
noun
-
hindrance; that which impedes progress
-
anything which impedes