Interglot - schepper: Dutch and English Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Dutch to English: more detail...

schepper:
- scoop; ladle; bucket; author; producer; maker; architect; artist; creator; originator; God; Lord
Schepper:
- Omnipotence; God; supreme being; Lord of Heaven; Heavenly Father; Creator
Wiktionary:
- schepper → creator
- schepper → creator, mastermind

Dutch

Detailed Translations for schepper from Dutch to English

de schepper (aker; schepemmer)
the scoop
– a large ladle ¹
- scoop [the ~] nomen
  - he used a scoop to serve the ice cream¹
the ladle; the bucket
- ladle [the ~] nomen
- bucket [the ~] nomen
de schepper (maker; auteur; voortbrenger)
the author; the producer; the maker; the architect; the artist
- author [the ~] nomen
- producer [the ~] nomen
- maker [the ~] nomen
- architect [the ~] nomen
- artist [the ~] nomen
de schepper (creator; maker)
the creator; the originator; the maker; the author
- creator [the ~] nomen
- originator [the ~] nomen
- maker [the ~] nomen
- author [the ~] nomen
de schepper (God; Here)
the God; the Lord
- God [the ~] nomen
- Lord [the ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
God	God; Here; schepper	Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen
Lord	God; Here; schepper	Christus; Jezus; Jezus-Christus
architect	auteur; maker; schepper; voortbrenger	architect; architecte; bouwmeester
artist	auteur; maker; schepper; voortbrenger	artiest; artieste; kunstenaar; kunstenares; kunstschilder; liedjeszanger; tekenares
author	auteur; creator; maker; schepper; voortbrenger	auteur; dichter; schrijfster; schrijver
bucket	aker; schepemmer; schepper	bak; barrel; bucket; emmer; fust; grijper; kuip; pot; teil; ton; vat
creator	creator; maker; schepper	auteur; creator; maakster; schepster
ladle	aker; schepemmer; schepper	lepel; opscheplepel; pollepel
maker	auteur; creator; maker; schepper; voortbrenger	fabrikant; producent; vervaardiger
originator	creator; maker; schepper	aanstichter; initiatiefnemer; veroorzaker
producer	auteur; maker; schepper; voortbrenger	fabrikant; producent; producer; vervaardiger
scoop	aker; schepemmer; schepper	primeur; schep; scheplepel; schop; spade
Verb	Related Translations	Other Translations
ladle		lepelen; scheppen

schepper

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• schepper	→ creator; mastermind	↔ créateur — Celui, celle qui créer, qui tirer du néant.

Noun	Related Translations	Other Translations
Creator	Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen
God	Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen	God; Here; schepper
Heavenly Father	Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen	hemelvader
Lord of Heaven	Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen
Omnipotence	Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen
supreme being	Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen	almachtige; hemelheer