Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. silhouet:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for silhouet from Dutch to English

silhouet:

silhouet [de ~] nomen

  1. de silhouet (schaduwbeeld)
    the silhouette; the shadow
  2. de silhouet (lichaamslijn; figuur)
    the silhouette; the shape; the figure

Translation Matrix for silhouet:

NounRelated TranslationsOther Translations
figure figuur; lichaamslijn; silhouet cijfer; constitutie; debiel; figuur; flapdrol; gedaante; gek; gestalte; getal; idioot; imbeciel; lichaamsbouw; lichaamspostuur; mafkees; mafketel; mafkikker; personage; postuur; rangnummer; uiterlijk; verschijning; vorm; waanzinnige; zot
shadow schaduwbeeld; silhouet gedaante; lommer; schaduw; schim; slagschaduw
shape figuur; lichaamslijn; silhouet conditie; figuur; gedaante; gestalte; gietvorm; in vorm zijn; lichaamspostuur; mal; matrijs; modelvorm; postuur; shape; verschijning; vorm
silhouette figuur; lichaamslijn; schaduwbeeld; silhouet
VerbRelated TranslationsOther Translations
figure figureren; visualiseren
shadow schaduwen
shape boetseren; fatsoeneren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen; vormgeven

Related Words for "silhouet":


Wiktionary Translations for silhouet:


Cross Translation:
FromToVia
silhouet silhouette; outline silhouettesorte de dessin fait par un trait tracé autour de l’ombre du visage ou du corps.