Dutch
Detailed Translations for silhouet from Dutch to English
silhouet:
-
de silhouet (schaduwbeeld)
-
de silhouet (lichaamslijn; figuur)
Translation Matrix for silhouet:
Noun | Related Translations | Other Translations |
figure | figuur; lichaamslijn; silhouet | cijfer; constitutie; debiel; figuur; flapdrol; gedaante; gek; gestalte; getal; idioot; imbeciel; lichaamsbouw; lichaamspostuur; mafkees; mafketel; mafkikker; personage; postuur; rangnummer; uiterlijk; verschijning; vorm; waanzinnige; zot |
shadow | schaduwbeeld; silhouet | gedaante; lommer; schaduw; schim; slagschaduw |
shape | figuur; lichaamslijn; silhouet | conditie; figuur; gedaante; gestalte; gietvorm; in vorm zijn; lichaamspostuur; mal; matrijs; modelvorm; postuur; shape; verschijning; vorm |
silhouette | figuur; lichaamslijn; schaduwbeeld; silhouet | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
figure | figureren; visualiseren | |
shadow | schaduwen | |
shape | boetseren; fatsoeneren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen; vormgeven |