Dutch

Detailed Translations for jurisdictie from Dutch to English

jurisdictie:

jurisdictie [de ~ (v)] nomen

  1. de jurisdictie (rechtsbevoegdheid)
  2. de jurisdictie (rechtsgebied; departement)
    the jurisdiction; the department; the district of a judge; the province; the judical district

Translation Matrix for jurisdictie:

NounRelated TranslationsOther Translations
administration of justice jurisdictie; rechtsbevoegdheid jurisprudentie; recht; rechtspleging; rechtspraak
capacity of rights jurisdictie; rechtsbevoegdheid
department departement; jurisdictie; rechtsgebied afdeling; ambtsgebied; bestuursgebied; bestuursregio; departement; detachement; gebied; gewest; gordel; gouw; landstreek; ministerie; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; sectie; streek; tak; terrein; territorium; vakgroep; zone
district of a judge departement; jurisdictie; rechtsgebied
judical district departement; jurisdictie; rechtsgebied
jurisdiction departement; jurisdictie; rechtsbevoegdheid; rechtsgebied arrondissement; jurisdictiebevoegdheid; jurisprudentie; recht; rechtsgebied; rechtspleging; rechtspraak
jurisprudence jurisdictie; rechtsbevoegdheid jurisprudentie; recht; rechtspleging; rechtspraak; rechtswetenschap
province departement; jurisdictie; rechtsgebied gebied; gewest; gouw; kerkprovincie; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; streek

Related Words for "jurisdictie":

  • jurisdicties

Wiktionary Translations for jurisdictie:

jurisdictie
noun
  1. area influenced by something