Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. omzet:
  2. omzetten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for omzet from Dutch to English

omzet:

omzet [de ~ (m)] nomen

  1. de omzet (verkoop; afzet)
    the turnover; the sales
  2. de omzet
    the turnover
  3. de omzet
    the turnover
    – A company's annual sales volume. 1

Translation Matrix for omzet:

NounRelated TranslationsOther Translations
sales afzet; omzet; verkoop opruiming; opruimingen; opruimingsuitverkoop; opruimingsuitverkopen; seizoenopruiming; seizoensuitverkoop; uitverkoop; uitverkopen; verkoop; verkopingen
turnover afzet; omzet; verkoop oliekoek; plotselinge omwenteling

Related Words for "omzet":


Wiktionary Translations for omzet:

omzet
noun
  1. turnover, total sales
  2. sales transacted
  3. rate of change or replacement

Cross Translation:
FromToVia
omzet turnover UmsatzWirtschaftswissenschaften: verkaufte Menge ("Absatz") mal Verkaufspreis
omzet revenue chiffre d’affaires — Total des ventes de biens et de services facturés par une entreprise sur un exercice comptable, sur une période de temps délimitée.

omzet form of omzetten:

omzetten verb (zet om, zette om, zetten om, omgezet)

  1. omzetten (converteren; verwisselen)
    to convert; to transpose; to reverse
    • convert verb (converts, converted, converting)
    • transpose verb (transposes, transposed, transposing)
    • reverse verb (reverses, reversed, reversing)
  2. omzetten (veranderen; herscheppen)
    to transform; transmute; metamorphose
    – change in outward structure or looks 2
    • transform verb (transforms, transformed, transforming)
      • He transformed into a monster2
    • transmute verb
    • metamorphose verb
      • The salesman metamorphosed into an ugly beetle2
  3. omzetten
    to resolve
    – To convert a logical address to a physical address or vice versa. 1
    • resolve verb (resolves, resolved, resolving)

Conjugations for omzetten:

o.t.t.
  1. zet om
  2. zet om
  3. zet om
  4. zetten om
  5. zetten om
  6. zetten om
o.v.t.
  1. zette om
  2. zette om
  3. zette om
  4. zetten om
  5. zetten om
  6. zetten om
v.t.t.
  1. heb omgezet
  2. hebt omgezet
  3. heeft omgezet
  4. hebben omgezet
  5. hebben omgezet
  6. hebben omgezet
v.v.t.
  1. had omgezet
  2. had omgezet
  3. had omgezet
  4. hadden omgezet
  5. hadden omgezet
  6. hadden omgezet
o.t.t.t.
  1. zal omzetten
  2. zult omzetten
  3. zal omzetten
  4. zullen omzetten
  5. zullen omzetten
  6. zullen omzetten
o.v.t.t.
  1. zou omzetten
  2. zou omzetten
  3. zou omzetten
  4. zouden omzetten
  5. zouden omzetten
  6. zouden omzetten
diversen
  1. zet om!
  2. zet om!
  3. omgezet
  4. omzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omzetten:

NounRelated TranslationsOther Translations
reverse achterkant; achterzijde; ellende; keerzijde; malheur; moeilijkheden; omgekeerde; ommezijde; onaangename zijde; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; rugzijde; tegendeel; tegenovergestelde; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen
VerbRelated TranslationsOther Translations
convert converteren; omzetten; verwisselen bekeren; converteren; disloqueren; herbouwen; inwisselen; kerstenen; ombouwen; omgraven; omploegen; omrekenen; omruilen; omschakelen; omspitten; omwerken; omwisselen; opnieuw bouwen; overschakelen; ploegen; reconstrueren; roeren; ruilen; spitten; verleggen; verplaatsen; verruilen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verwisselen; verzetten; wisselen
metamorphose herscheppen; omzetten; veranderen
resolve omzetten disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten; voornemen
reverse converteren; omzetten; verwisselen herroepen; iets omdraaien; intrekken; omkeren; terugkomen op; terugnemen; zijn woorden terugnemen
transform herscheppen; omzetten; veranderen afwisselen; disloqueren; een andere vorm geven; herscheppen; herzien; omschakelen van stroom; roeren; transformeren; veranderen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; vervormen; verwisselen; verzetten; wijzigen
transmute herscheppen; omzetten; veranderen
transpose converteren; omzetten; verwisselen anders boeken; transponeren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
reverse achteren; achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; terug

Related Words for "omzetten":


Wiktionary Translations for omzetten:

omzetten
verb
  1. computing: to change the type of a variable
  2. to convert into cash

Cross Translation:
FromToVia
omzetten convert umwandeln — etwas regelgemäß in eine andere Form übertragen
omzetten turn over; spew; divide; separate; share; retail; debit débitervendre d’une façon continue, répéter, surtout au détail.
omzetten move; stir; transfer; transpose; actuate; shift; affect remuermouvoir, déplacer.

External Machine Translations:

Related Translations for omzet