Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. dekking:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for dekking:
    • coverage


Dutch

Detailed Translations for dekking from Dutch to English

dekking:

dekking [de ~ (v)] nomen

  1. de dekking (bedekking; overdekking; dek)
    the covering; the cover

Translation Matrix for dekking:

NounRelated TranslationsOther Translations
cover bedekking; dek; dekking; overdekking afdekkap; beddedeken; beddekleedje; bescherming; boekomslag; buitenkant; couvert; dak; dek; deken; dekmantel; deksel; enveloppe; etui; hoes; huls; kaft; kap; koepel; koker; l.p.hoes; lid; omhulsel; omkleedsel; omslag; omwindsel; overdekking; overkapping; overtrek; pennendoosje; pennenkoker; platenhoes; protectie; verpakking; wikkel
covering bedekking; dek; dekking; overdekking aanplant; afdekkap; bedekken; begroeiing; beschutsel; beschutting; beslaan; dak; gewas; kap; koepel; overdekking; overkapping
VerbRelated TranslationsOther Translations
cover afdekken; afleggen; afschermen; afschutten; bedekken; bekleden; bemantelen; beschermen; beschrijven; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dekken; hullen; indekken; inhullen; insluiten; kaften; maskeren; mededelen; meters maken; omhullen; overdekken; overkappen; overkoepelen; overtrekken; overwelven; stofferen; toevoegen; uiteenzetten; van bekleding voorzien; verhalen; verhullen; versluieren; vertellen; zeggen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
covering overdekkend; overkoepelend

Related Words for "dekking":

  • dekkingen

Wiktionary Translations for dekking:

dekking
noun
  1. amount by which covered
  2. hiding

Cross Translation:
FromToVia
dekking coverage couverture — Garantie donnée par un assureur
dekking cover couverture — Moyens militaires servant à se protéger