Dutch
Detailed Translations for luim from Dutch to English
luim:
Translation Matrix for luim:
Noun | Related Translations | Other Translations |
caprice | bui; gril; impuls; kuur; luim; nuk; opwelling; prikkel | aanval; bevlieging; opwelling; vlaag |
fancy | bui; gril; kuur; luim; nuk | keuze; smaak; voorkeur; voorliefde |
impulse | impuls; luim; opwelling; prikkel | aandrift; aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; drift; impuls; instinct; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering |
mood | bui; gril; kuur; luim; nuk | bui; geestesgesteldheid; geestestoestand; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; humeur; psychische toestand; stemming |
quirk | bui; gril; kuur; luim; nuk | aanwensel; rarigheid; tic; zenuwtrek; zenuwtrekking |
spur of the moment | bui; gril; kuur; luim; nuk | aanval; bevlieging; opwelling; vlaag |
whim | bui; gril; impuls; kuur; luim; nuk; opwelling; prikkel | aanval; bevlieging; opwelling; vlaag |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fancy | aanstaan; believen; goeddunken; houden van; lekker vinden; lusten; visualiseren |