Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. prieel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for prieel from Dutch to English

prieel:

prieel [het ~] nomen

  1. het prieel (zomerhuisje; tuinhuisje)
    the arbour; the garden house; the bower; the summerhouse; the arbor

Translation Matrix for prieel:

NounRelated TranslationsOther Translations
arbor prieel; tuinhuisje; zomerhuisje
arbour prieel; tuinhuisje; zomerhuisje
bower prieel; tuinhuisje; zomerhuisje
garden house prieel; tuinhuisje; zomerhuisje tuinhuis
summerhouse prieel; tuinhuisje; zomerhuisje

Related Words for "prieel":

  • prieeltje, prieeltjes

Wiktionary Translations for prieel:

prieel
noun
  1. roofed structure

Cross Translation:
FromToVia
prieel arbour; bower tonnelle — Sorte de berceau de treillage couvrir de verdure.