Summary
Dutch to English: more detail...
- architectuur:
-
Wiktionary:
- architectuur → architecture
- architectuur → architecture
Dutch
Detailed Translations for architectuur from Dutch to English
architectuur:
-
de architectuur (bouwkunst)
-
de architectuur
the architecture
Translation Matrix for architectuur:
Noun | Related Translations | Other Translations |
architecture | architectuur; bouwkunst | bouwkunde; bouwkunst; bouwtechniek; constructietechniek |
composition | architectuur; bouwkunst | akkoordprocedure; assemblage; assembleren; betekenis; bijeenlegging; bouw; combinatie; constructie; inhoud; montage; onderdelen; opbouw; opbouwen; opstel; samengesteld geheel; samenstelling; samenstelling taalkunde; samenvoeging; scriptie; structuur; verslag |
Related Words for "architectuur":
Wiktionary Translations for architectuur:
architectuur
Cross Translation:
noun
-
art and science of designing buildings and other structures
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• architectuur | → architecture | ↔ architecture — art de concevoir, de construire et de transformer des édifices et des espaces extérieurs selon des critères esthétiques et des règles sociales, techniques, économiques, environnementales déterminées. |