Summary
Dutch to English: more detail...
- bloesem:
-
Wiktionary:
- bloesem → blossom
- bloesem → florescence, flowering time, bloom
Dutch
Detailed Translations for bloesem from Dutch to English
bloesem:
-
de bloesem
Translation Matrix for bloesem:
Noun | Related Translations | Other Translations |
blossom | bloesem | bloei; bloeiperiode; opbloei; tot bloei komen |
grow | bloesem | |
sprout | bloesem | jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje |
Verb | Related Translations | Other Translations |
blossom | bloeien; ontgroeien; ontplooien; ontwikkelen; tot hoogconjunctuur komen; tot wasdom komen; uitgroeien | |
grow | aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groot worden; groter worden; hoger worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhoogkomen; omhoogstijgen; opgroeien; opstijgen; opvliegen; opzetten; rijzen; stijgen; tieren; toenemen; uitdijen; uitzwellen; vermeerderen; volgroeien; volwassen worden; wassen | |
sprout | afkomstig zijn; afstammen; kiemen; omhoog schieten; ontkiemen; ontspruiten; opschieten; spruiten; stammen; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen; voortkomen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
sprout | ontkiemd |
Related Words for "bloesem":
Wiktionary Translations for bloesem:
bloesem
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bloesem | → florescence; flowering time; bloom | ↔ Blüte — Zustand während des Blühens einer Pflanze, übertragen: Blütezeit, beste Zeit |