Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. inzegenen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inzegenen from Dutch to English

inzegenen:

inzegenen verb (zegen in, zegent in, zegende in, zegenden in, ingezegend)

  1. inzegenen (wijden; zegenen; heiligen; inwijden)
    to consecrate; sanctify; to bless

Conjugations for inzegenen:

o.t.t.
  1. zegen in
  2. zegent in
  3. zegent in
  4. zegenen in
  5. zegenen in
  6. zegenen in
o.v.t.
  1. zegende in
  2. zegende in
  3. zegende in
  4. zegenden in
  5. zegenden in
  6. zegenden in
v.t.t.
  1. heb ingezegend
  2. hebt ingezegend
  3. heeft ingezegend
  4. hebben ingezegend
  5. hebben ingezegend
  6. hebben ingezegend
v.v.t.
  1. had ingezegend
  2. had ingezegend
  3. had ingezegend
  4. hadden ingezegend
  5. hadden ingezegend
  6. hadden ingezegend
o.t.t.t.
  1. zal inzegenen
  2. zult inzegenen
  3. zal inzegenen
  4. zullen inzegenen
  5. zullen inzegenen
  6. zullen inzegenen
o.v.t.t.
  1. zou inzegenen
  2. zou inzegenen
  3. zou inzegenen
  4. zouden inzegenen
  5. zouden inzegenen
  6. zouden inzegenen
en verder
  1. ben ingezegend
  2. bent ingezegend
  3. is ingezegend
  4. zijn ingezegend
  5. zijn ingezegend
  6. zijn ingezegend
diversen
  1. zegen in!
  2. zegent in!
  3. ingezegend
  4. inzegenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inzegenen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bless heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen
consecrate heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen
sanctify heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen

Wiktionary Translations for inzegenen:


Cross Translation:
FromToVia
inzegenen bless; consecrate; ordain bénir — (religion) consacrer au culte, au service divin avec certaines cérémonies.