Dutch
Detailed Translations for kokhalzen from Dutch to English
kokhalzen:
-
kokhalzen
Conjugations for kokhalzen:
o.t.t.
- kokhals
- kokhalst
- kokhalst
- kokhalzen
- kokhalzen
- kokhalzen
o.v.t.
- kokhalsde
- kokhalsde
- kokhalsde
- kokhalsden
- kokhalsden
- kokhalsden
v.t.t.
- heb gekokhalsd
- hebt gekokhalsd
- heeft gekokhalsd
- hebben gekokhalsd
- hebben gekokhalsd
- hebben gekokhalsd
v.v.t.
- had gekokhalsd
- had gekokhalsd
- had gekokhalsd
- hadden gekokhalsd
- hadden gekokhalsd
- hadden gekokhalsd
o.t.t.t.
- zal kokhalzen
- zult kokhalzen
- zal kokhalzen
- zullen kokhalzen
- zullen kokhalzen
- zullen kokhalzen
o.v.t.t.
- zou kokhalzen
- zou kokhalzen
- zou kokhalzen
- zouden kokhalzen
- zouden kokhalzen
- zouden kokhalzen
diversen
- kokhals!
- kokhalst!
- gekokhalsd
- kokhalzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kokhalzen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
heave | kokhalzen | deinen; eruit halen; golven; heffen; hieuwen; hieven; hijsen; lichten; met een spil omhoogwerken; met een takel ophijsen; naar boven tillen; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen; optillen; smijten; takelen; te voorschijn trekken; tillen |
retch | kokhalzen |