Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. studie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for studie from Dutch to English

studie:

studie [de ~ (v)] nomen

  1. de studie (cursus; leergang; kursus)
    the study; the course
  2. de studie (oefenstuk)
    the study; the practice piece

Translation Matrix for studie:

NounRelated TranslationsOther Translations
course cursus; kursus; leergang; studie baan; beloop; cursus; cursusprogramma; diner; eten; gerecht; handelwijze; koers; leerprogramma; les; lesprogramma; lesuur; maal; maaltijd; manier; methode; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijsprogramma; parcours; procedure; richting; route; schotel; trant; wijs; wijze
practice piece oefenstuk; studie
study cursus; kursus; leergang; oefenstuk; studie artsenpraktijk; praktijk; studeerkamer; studeervertrek; werkkamer
VerbRelated TranslationsOther Translations
course voortvloeien uit
study aanleren; bestuderen; blokken; eigen maken; instuderen; leerstof erin stampen; leren; naspeuren; nasporen; navorsen; onderwijzen; onderzoeken; oppikken; opsteken; studeren; verwerven; vossen
AdverbRelated TranslationsOther Translations
course verloop

Related Words for "studie":

  • studies

Related Definitions for "studie":

  1. bestudering van een vak1
    • hoe lang duurt de studie Nederlands?1
  2. boek of artikel met verslag van een onderzoek1
    • deze professor schreef een studie over de verven van Rembrandt1
  3. poging er alles van aan de weet te komen1
    • hij maakt een studie van vogels1
  4. tekening die als oefening bedoeld is1
    • dit is een studie van Rembrandt1

Wiktionary Translations for studie:

studie
noun
  1. tijd besteed om zich kennis of vaardigheid eigen te maken
studie
noun
  1. mental effort to acquire knowledge

Cross Translation:
FromToVia
studie study; etude; attention étudeapprentissage, travail pour apprendre ou approfondir des savoirs.