Summary
Dutch to English: more detail...
- onweerlegbaar:
-
Wiktionary:
- onweerlegbaar → incontrovertibly
- onweerlegbaar → hard, airtight
Dutch
Detailed Translations for onweerlegbaar from Dutch to English
onweerlegbaar:
-
onweerlegbaar (vast en zeker)
irrefutable; indisputable; conclusive; incontrovertible; sure; assured-
irrefutable adj
-
indisputable adj
-
conclusive adj
-
incontrovertible adj
-
sure adj
-
assured adj
-
-
onweerlegbaar (onomstotelijk)
Translation Matrix for onweerlegbaar:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
assured | onweerlegbaar; vast en zeker | verzekerd |
conclusive | onweerlegbaar; vast en zeker | afdoend; beslissend; overtuigend |
incontrovertible | onweerlegbaar; vast en zeker | onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk |
indisputable | onomstotelijk; onweerlegbaar; vast en zeker | absoluut; onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; ontegenzeggelijk; onvermijdelijk; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker |
irrefutable | onweerlegbaar; vast en zeker | onloochenbaar; onmiskenbaar |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
sure | onweerlegbaar; vast en zeker | absoluut; beslist; echt; effectief; geheid; gewis; heus; ja; metterdaad; ongetwijfeld; onvoorwaardelijk; pertinent; reëel; ronduit; stellig; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; welzeker; werkelijk; zeker |
Related Words for "onweerlegbaar":
Wiktionary Translations for onweerlegbaar:
onweerlegbaar
adverb
-
in incontrovertible manner
-
unquestionable
-
having no weak points or flaws
External Machine Translations: