Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. trant:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for trant from Dutch to English

trant:

trant [de ~ (m)] nomen

  1. de trant (methode; manier; handelwijze; )
    the method; the way; the methodology; the manner; the mode; the course

Translation Matrix for trant:

NounRelated TranslationsOther Translations
course handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze baan; beloop; cursus; cursusprogramma; diner; eten; gerecht; koers; kursus; leergang; leerprogramma; les; lesprogramma; lesuur; maal; maaltijd; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijsprogramma; parcours; richting; route; schotel; studie
manner handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze
method handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze aanpak; arbeidsmethodiek; methode; procédé; werkmethode; werkwijze
methodology handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze methodiek
mode handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze modus; tonaliteit; toonaard; toonsoort
way handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; straat; straatweg; tournee; traject; weg
VerbRelated TranslationsOther Translations
course voortvloeien uit
AdverbRelated TranslationsOther Translations
course verloop

Wiktionary Translations for trant:


Cross Translation:
FromToVia
trant way; manner; mode; bearing; fashion; style manièrefaçon dont une chose se produire.
trant style style — (botanique) filament reliant l’ovaire au stigmate, au centre de la fleur.