Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: traptree

Dutch and English Search Results for: traptree

Summary

Dutch to English: more detail...

traptree:
- Wiktionary:
  traptree → stair

Dutch

Detailed Translations for traptree from Dutch to English

traptree: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

trap: stairs; stepladder; flight of stairs; boot; kick; kicking; trap; flight; staircase; steps; flight of steps; stairway
tree: step; stile
trappen: step; kick; boot; tread
ree: deer; roe

Spelling Suggestions for: traptree

traptrede; trapte; traptreden; trapten; trappen; trapt; trapt in; trapje; traceren; trapt weg

Wiktionary Translations for traptree:

traptree

noun

een deel van een trap waarop men kan staan
- traptree → stair

External Machine Translations:

English

Detailed Translations for traptree from English to Dutch

traptree: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

trap: valkuil; val; valstrik; hinderlaag; pakken; vangen; grijpen; vatten; klauwen; verstrikken; karretje; wagentje; snuit; smoel; snoet; bakkes; tronie; porum; smoelwerk; ponum; trap; overlappen
tree: boom; structuur

Spelling Suggestions for: traptree

trap rope; trapeze; trainee; tiny tree

External Machine Translations: