Summary
Dutch to English: more detail...
- belegging:
-
Wiktionary:
- belegging → investment
- belegging → investment
Dutch
Detailed Translations for belegging from Dutch to English
belegging:
-
de belegging (investering; geldbelegging)
Translation Matrix for belegging:
Noun | Related Translations | Other Translations |
deposit | belegging; geldbelegging; investering | aanbetaling; afzetsel; bezinksel; deposito; depot; drab; droesem; grondsop; grondsoppen; inleg; kit; kleefstof; lijm; minimum inleg; plak; plaksel; residu; sediment; statiegeld; storting; zetsel |
investment | belegging; geldbelegging; investering | inlegging; inlegkapitaal; investering |
Verb | Related Translations | Other Translations |
deposit | aanbetalen; bijstorten; deponeren; geld overmaken; in bewaring geven; leggen; neerleggen; neerzetten; op rekening storten; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; stationeren; storten; zetten |
Wiktionary Translations for belegging:
belegging
Cross Translation:
noun
-
geld besteed aan iets waarvan men verwacht dat het later meer waarde zal hebben
- belegging → investment
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• belegging | → investment | ↔ Anlage — Finanzwirtschaft, Kurzwort für: Geldanlage |