Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. dramatiseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dramatiseren from Dutch to English

dramatiseren:

dramatiseren verb (dramatiseer, dramatiseert, dramatiseerde, dramatiseerden, gedramatiseerd)

  1. dramatiseren
    to dramatize; to dramatise

Conjugations for dramatiseren:

o.t.t.
  1. dramatiseer
  2. dramatiseert
  3. dramatiseert
  4. dramatiseren
  5. dramatiseren
  6. dramatiseren
o.v.t.
  1. dramatiseerde
  2. dramatiseerde
  3. dramatiseerde
  4. dramatiseerden
  5. dramatiseerden
  6. dramatiseerden
v.t.t.
  1. heb gedramatiseerd
  2. hebt gedramatiseerd
  3. heeft gedramatiseerd
  4. hebben gedramatiseerd
  5. hebben gedramatiseerd
  6. hebben gedramatiseerd
v.v.t.
  1. had gedramatiseerd
  2. had gedramatiseerd
  3. had gedramatiseerd
  4. hadden gedramatiseerd
  5. hadden gedramatiseerd
  6. hadden gedramatiseerd
o.t.t.t.
  1. zal dramatiseren
  2. zult dramatiseren
  3. zal dramatiseren
  4. zullen dramatiseren
  5. zullen dramatiseren
  6. zullen dramatiseren
o.v.t.t.
  1. zou dramatiseren
  2. zou dramatiseren
  3. zou dramatiseren
  4. zouden dramatiseren
  5. zouden dramatiseren
  6. zouden dramatiseren
diversen
  1. dramatiseer!
  2. dramatiseert!
  3. gedramatiseerd
  4. dramatiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dramatiseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dramatise dramatiseren doen alsof; spelen; toneelspelen; zich aanstellen
dramatize dramatiseren doen alsof; spelen; toneelspelen; zich aanstellen

Wiktionary Translations for dramatiseren:

dramatiseren
verb
  1. To present something more dramatically than necessary