Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. plakker:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for plakker from Dutch to English

plakker:

plakker [de ~ (m)] nomen

  1. de plakker (aanplakker)
    the sticker; the bumper sticker
  2. de plakker (sticker; label; etiket; plakkertje)
    the adhesive label; the sticker; the tag; the paster; the ticket

Translation Matrix for plakker:

NounRelated TranslationsOther Translations
adhesive label etiket; label; plakker; plakkertje; sticker
bumper sticker aanplakker; plakker
paster etiket; label; plakker; plakkertje; sticker
sticker aanplakker; etiket; label; plakker; plakkertje; sticker
tag etiket; label; plakker; plakkertje; sticker code; draai; kink; knoop; krijgertje; kronkel; label; lus; lusvormige kromming; notitiemarkering; ophanglus; tag; tikkertje
ticket etiket; label; plakker; plakkertje; sticker bekeuring; bewijs van ontvangst; boete; bon; entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; reisbiljet; reçu; spoorkaartje; ticket; toegangsbewijs
VerbRelated TranslationsOther Translations
tag aanroeren; aanstippen; een melding geven; etiketteren; even aanraken; taggen

Related Words for "plakker":


Wiktionary Translations for plakker:


Cross Translation:
FromToVia
plakker gypsy moth bombyx disparate — zoologie|nocat=1 Un insecte lépidoptère (papillon) de nuit de la famille des lymantridés (Lymantriidae) dont le mâle petit et gris-brun et la femelle blanc-jaunâtre sont très différents (dimorphisme sexuel).