Dutch
Detailed Translations for treuzelaar from Dutch to English
treuzelaar:
-
de treuzelaar (sijsjeslijmer; treuzelkous; hannes; slak; teut; talmer; sukkel; treuzel)
-
de treuzelaar (slome; zoutzak)
Translation Matrix for treuzelaar:
Related Words for "treuzelaar":
Wiktionary Translations for treuzelaar:
treuzelaar
noun
-
iemand die niet opschiet en te veel tijd verdoet
- treuzelaar → dawdler
External Machine Translations: