Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: buitenkansje

Dutch and English Search Results for: buitenkansje

Summary

Dutch to English: more detail...

buitenkansje:
- lucky coincidence; chance; godsend; pleasant surprise; stroke of unexpected luck; piece of luck; stroke of luck; bit of good luck; bit of luck; piece of good luck; fluke; chance hit
Wiktionary:
- buitenkansje → escheat, escheatage, bargain, windfall, godsend

Dutch

Detailed Translations for buitenkansje from Dutch to English

buitenkansje:

buitenkansje [het ~] nomen

het buitenkansje (meevaller; gelukkig toeval; voordeel; opsteker)
the lucky coincidence; the chance; the godsend; the pleasant surprise; the stroke of unexpected luck; the piece of luck; the stroke of luck; the bit of good luck; the bit of luck; the piece of good luck
- lucky coincidence [the ~] nomen
- chance [the ~] nomen
- godsend [the ~] nomen
- pleasant surprise [the ~] nomen
- stroke of unexpected luck [the ~] nomen
- piece of luck [the ~] nomen
- stroke of luck [the ~] nomen
- bit of good luck [the ~] nomen
- bit of luck [the ~] nomen
- piece of good luck [the ~] nomen
het buitenkansje (toevalstreffer; treffer; gelukstreffer)
the fluke; the stroke of luck; the chance hit; the bit of good luck
- fluke [the ~] nomen
- stroke of luck [the ~] nomen
- chance hit [the ~] nomen
- bit of good luck [the ~] nomen

Translation Matrix for buitenkansje:

Noun	Related Translations	Other Translations
bit of good luck	buitenkansje; gelukkig toeval; gelukstreffer; meevaller; opsteker; toevalstreffer; treffer; voordeel	gelukje
bit of luck	buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel	gelukje; mazzeltje; meevallertje
chance	buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel	gelegenheid; kans; mazzel; mazzeltje; meevaller; meevallertje; mogelijkheid; tref
chance hit	buitenkansje; gelukstreffer; toevalstreffer; treffer	geluksstoot
fluke	buitenkansje; gelukstreffer; toevalstreffer; treffer
godsend	buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel	absolute meevaller; gelukje; klapper; mazzeltje; meevallertje; topper; tref
lucky coincidence	buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
piece of good luck	buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel	gelukje
piece of luck	buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel	tref
pleasant surprise	buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel	absolute meevaller; gelukje; klapper; topper
stroke of luck	buitenkansje; gelukkig toeval; gelukstreffer; meevaller; opsteker; toevalstreffer; treffer; voordeel	buitenkans; meevaller; tref; voordeel
stroke of unexpected luck	buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel	absolute meevaller; klapper; topper

Related Words for "buitenkansje":

buitenkansjes

Wiktionary Translations for buitenkansje:

Cross Translation:

From	To	Via
• buitenkansje	→ escheat; escheatage; bargain; windfall; godsend	↔ aubaine — (histoire) succession aux biens d’un étranger qui mourir dans un pays où il n’est pas naturaliser, dans l'Ancien Régime.