Dutch
Detailed Translations for detaillist from Dutch to English
detaillist:
-
de detaillist (detailhandelaar; kleinhandelaar; middenstander)
Translation Matrix for detaillist:
Noun | Related Translations | Other Translations |
retailer | detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander | detailhandelaarster; detailliste; kleinhandelaarster; kleinhandelares; middenstander; wederverkoper; winkelier |
Related Words for "detaillist":
Wiktionary Translations for detaillist:
detaillist
noun
-
trader who sells goods in a shop
English
Detailed Translations for detaillist from English to Dutch
detaillist: (*Using Word and Sentence Splitter)
- detail: detail; bijzonderheid; detailleren; specificeren; bijzaak; kleinigheid; akkefietje; bagatel
- list: noemen; vermelden; erbij zeggen; overzicht; staat; opgave; opgaaf; staatje; lijst van gegevens; opsomming; opnoeming; lijst; opsommen; opnoemen; register; ledenlijst; tafel; tabel; vastleggen; boeken; noteren; registreren; opschrijven; optekenen; slagzij; legerlijst; een lijst maken; opnemen in een lijst
- List: Lijst