Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Search: vrucht

Dutch and English Search Results for: vrucht

Summary

Dutch to English: more detail...

vrucht:
- fruit
Wiktionary:
- vrucht → fruit, foetus, fruition, result
- vrucht → fruit

Dutch

Detailed Translations for vrucht from Dutch to English

vrucht:

vrucht [de ~] nomen

de vrucht (ooft)

– voortbrengsel van boom, struik of plant ¹
the fruit
– the ripened reproductive body of a seed plant ²
- fruit [the ~] nomen

Translation Matrix for vrucht:

Noun	Related Translations	Other Translations
fruit	ooft; vrucht	consequentie; fruit; gevolg; uitvloeisel; voortvloeisel

Related Words for "vrucht":

vruchten

Related Definitions for "vrucht":

ongeboren kind of dier¹
- via de televisie kon je de vrucht in de buik van de vrouw zien¹
voortbrengsel van boom, struik of plant¹
- peren, appels en noten zijn vruchten¹

Wiktionary Translations for vrucht:

vrucht

noun

volgroeid vruchtbeginsel
- vrucht → fruit
ongeboren jong
- vrucht → foetus

vrucht

noun

condition of bearing fruit
- fruition → dragen; vrucht
figuratively: positive end result or reward of labour or effort
- fruit → vrucht
part of plant
- fruit → vrucht; fruit
fruit, beneficial or tangible effect
- result → resultaat; opbrengst; uitkomst; vrucht

Cross Translation:

From	To	Via
• vrucht	→ fruit	↔ fruit — (botanique) partie d’une plante, souvent comestible et colorée, produire après la floraison et contenir une ou plusieurs graines.

External Machine Translations:

Related Translations for vrucht