Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. weerwoord:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for weerwoord from Dutch to English

weerwoord:

weerwoord [het ~] nomen

  1. het weerwoord (reactie; antwoord; retort; )
    the response; the reply; the reaction; the answer; the retort

Translation Matrix for weerwoord:

NounRelated TranslationsOther Translations
answer antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord antwoord; oplossing; rekenopgave; rekensom; uitkomst
reaction antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord tegenbeweging; tegenovergestelde beweging
reply antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord
response antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord antwoord; respons
retort antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord
VerbRelated TranslationsOther Translations
answer antwoorden; beantwoorden; reageren; responderen
reply antwoorden; beantwoorden; reageren; responderen
retort de bal terugkaatsen; met gelijke munt terugbetalen; vergelden

Related Words for "weerwoord":

  • weerwoorden

Wiktionary Translations for weerwoord:

weerwoord
noun
  1. antwoord op een beschuldiging.