Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. opdoemen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opdoemen from Dutch to English

opdoemen:

opdoemen verb (doem op, doemt op, doemde op, doemden op, opgedoemd)

  1. opdoemen (verrijzen)
    to loom up; to appear
    • loom up verb (looms up, loomed up, looming up)
    • appear verb (appears, appeared, appearing)

Conjugations for opdoemen:

o.t.t.
  1. doem op
  2. doemt op
  3. doemt op
  4. doemen op
  5. doemen op
  6. doemen op
o.v.t.
  1. doemde op
  2. doemde op
  3. doemde op
  4. doemden op
  5. doemden op
  6. doemden op
v.t.t.
  1. ben opgedoemd
  2. bent opgedoemd
  3. is opgedoemd
  4. zijn opgedoemd
  5. zijn opgedoemd
  6. zijn opgedoemd
v.v.t.
  1. was opgedoemd
  2. was opgedoemd
  3. was opgedoemd
  4. waren opgedoemd
  5. waren opgedoemd
  6. waren opgedoemd
o.t.t.t.
  1. zal opdoemen
  2. zult opdoemen
  3. zal opdoemen
  4. zullen opdoemen
  5. zullen opdoemen
  6. zullen opdoemen
o.v.t.t.
  1. zou opdoemen
  2. zou opdoemen
  3. zou opdoemen
  4. zouden opdoemen
  5. zouden opdoemen
  6. zouden opdoemen
diversen
  1. doem op!
  2. doemt op!
  3. opgedoemd
  4. opdoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opdoemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
appear opdoemen; verrijzen er uitzien; eruit zien; lijken; ogen; schijnen; tevoorschijn komen; toeschijnen
loom up opdoemen; verrijzen

Wiktionary Translations for opdoemen:

opdoemen
verb
  1. impend, threaten to hang over