Dutch

Detailed Translations for apartheid from Dutch to English

apartheid:

apartheid [de ~ (v)] nomen

  1. de apartheid (rassendiscriminatie; rassenscheiding)
    the apartheid; the racial discrimination; the racial segregation
  2. de apartheid
    the apartheid

Translation Matrix for apartheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
apartheid apartheid; rassendiscriminatie; rassenscheiding
racial discrimination apartheid; rassendiscriminatie; rassenscheiding rassendiscriminatie
racial segregation apartheid; rassendiscriminatie; rassenscheiding

Related Words for "apartheid":


Wiktionary Translations for apartheid:

apartheid
noun
  1. politiek|nld de in Zuid-Afrika door de blanke overheid in het verleden opgelegde scheiding tussen de verschillende rassen

Cross Translation:
FromToVia
apartheid apartheid apartheid — Système politique raciste ayant existé en Afrique du Sud

apartheid form of apart:

apart adj

  1. apart (los van elkaar; gescheiden; separaat)
  2. apart (zonderling; excentriek; bijzonder; )
  3. apart (enig in zijn soort; uniek; bijzonder; )
  4. apart (afzonderlijk)
  5. apart (afzonderlijk)
    distinct; discrete
    – constituting a separate entity or part 1
    • distinct adj
      • on two distinct occasions1
    • discrete adj
      • a government with three discrete divisions1
  6. apart (vrijstaand; gescheiden; afzonderlijk; )
  7. apart (separaat; afzonderlijk)
  8. apart
    apart
  9. apart (vrijstaand; geïsoleerd; alleenstaand; )
  10. apart (uitheems; vreemd; zonderling; eigenaardig)
  11. apart (excentriek; vreemd; buitenissig; extravagant; typisch)

Translation Matrix for apart:

NounRelated TranslationsOther Translations
distinctive distinctief
exquisite beste; uitgelezene
freak fanaat; fanaticus; fanatiekeling; freak; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
particular bijzonderheid; detail
sole schoenzool; tong; tongschar; zeetong; zool
solo alleenzang; solo; solodeel; solozangen
special special; themanummer
VerbRelated TranslationsOther Translations
separate afscheiden; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; delen; hakken; in stukken hakken; isoleren; loskoppelen; opdelen; opsplitsen; scheiden; separeren; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteenhalen; uitsplitsen; van elkaar gaan
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
curious apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; vreemd; zonderling benieuwd; curieus; eigenaardig; nieuwsgierig; vreemd
different apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; vreemd; zonderling afwijkend; anders; anderszins; verschillend
discrete afzonderlijk; apart
distinct afzonderlijk; apart aanschouwelijk; duidelijk; flagrant; frappant; geprononceerd; in het oog lopend; in het oog springend; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; overduidelijk; saillant; treffend; uitgesproken; verhelderend; zo klaar als een klontje; zonneklaar
distinctive afzonderlijk; apart karakteristiek; kenmerkend; tekenend; typerend; typisch
eccentric apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; extravagant; merkwaardig; ongewoon; typisch; vreemd; zonderling bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; excessief; extreem; heel erg; hogelijk; ten zeerste; uitermate; uiterst; zeer
exceptional apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; vreemd; zonderling bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; excessief; extreem; heel erg; hogelijk; hoogst; ten zeerste; uitermate; uiterst; uitzonderlijke; zeer
exclusive apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek buiten; dierbaar; exclusief; favoriete; geselecteerd; lievelings; select; toegenegen; verkoren; zonder
exotic apart; eigenaardig; uitheems; vreemd; zonderling exotisch; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
exquisite apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek glorierijk; heel mooi; heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; overheerlijk; prachtig; reuzelekker; riant; schitterend; smakelijk; uitgelezen; verrukkelijk; zalig
foreign apart; eigenaardig; uitheems; vreemd; zonderling buitenlands; uit een vreemd land; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
idiosyncratic apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; vreemd; zonderling
incomparable apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
inimitable apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek onnavolgbaar
isolated afzonderlijk; alleenstaand; apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; gescheiden; geïsoleerd; losstaand; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; op zich; op zichzelf staand; separaat; uniek; vrijstaand afgezonderd; desolaat; eenzaam; in quarantaine; verlaten
noteworthy apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; vreemd; zonderling aanzienlijk; adelijk; beroemd; doorluchtig; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; noemenswaardig; verheven; vermeldenswaard; vermeldenswaardig; voornaam
odd apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; vreemd; zonderling achterlijk; afwijkend; anders; anderszins; curieus; dwaas; eigenaardig; gek; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; merkwaardig; mesjogge; niet goed snik; oneven; ongemeen; ongewoon; raar; schaars; stupide; typisch; uitheems; uitzonderlijk; uniek; verschillend; vreemd; vreemdsoortig; zelden; zeldzaam; zonderling; zot
one and only apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek
particular afzonderlijk; apart; separaat bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; excessief; extreem; heel erg; hogelijk; ten zeerste; uitermate; uiterst; zeer
peculiar apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; vreemd; zonderling curieus; eigenaardig; vreemd
separate afzonderlijk; alleenstaand; apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; gescheiden; geïsoleerd; los van elkaar; losstaand; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; op zich; op zichzelf staand; separaat; uniek; vrijstaand besloten; privé
sole apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek eenmalig; enkel; uniek
special apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; excessief; exclusief; extreem; heel erg; hogelijk; speciaal; ten zeerste; uitermate; uiterst; zeer
unique apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek eenmalig; ongemeen; ongewoon; raar; schaars; uitzonderlijk; uniek; zelden; zeldzaam
unparalleled apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek ongekend; ongeëvenaard; onnavolgbaar; onovertroffen; onvergelijkelijk; onvolprezen; uitstekend; weergaloos
unusual apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; vreemd; zonderling ongebruikelijk; uitzonderlijk; zeldzaam
- bijzonder; speciaal
AdverbRelated TranslationsOther Translations
aside afzonderlijk; apart opzij; terloops; terzijde
ModifierRelated TranslationsOther Translations
apart afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; los van elkaar; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand ontbonden; opgeheven; uit elkaar; uit elkander; uiteen; uiteengegaan; uiteengevallen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen
bizarre apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; vreemd; zonderling bizar; grotesk
freak apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; merkwaardig; ongewoon; typisch; vreemd; zonderling grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig
free-standing afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; geïsoleerd; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand
on its own afzonderlijk; alleenstaand; apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; gescheiden; geïsoleerd; losstaand; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; op zich; op zichzelf staand; separaat; uniek; vrijstaand
once in a life time apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek eenmalig; uniek
outlandish apart; eigenaardig; uitheems; vreemd; zonderling uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
solo afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand
the one and only apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; uniek

Related Words for "apart":

  • apartheid, aparter, apartere, apartst, apartste, aparte

Synonyms for "apart":


Antonyms for "apart":


Related Definitions for "apart":

  1. gescheiden van anderen of iets anders2
    • ze hebben een aparte badkamer voor de kinderen2
  2. nergens anders mee te vergelijken2
    • Tina heeft altijd zulke aparte kleren!2

Wiktionary Translations for apart:

apart
adjective
  1. unusual
adverb
  1. at or from a distance

Cross Translation:
FromToVia
apart especially besonders — für sich alleine, gesondert, separat
apart weird; strange; peculiar; characteristic eigenartig — besonders in seiner Art, vom Standard abweichend
apart separate separat — getrennt voneinander, getrennt von etwas
apart particular; special; distinct; distinctive particulier — Qui présente une caractéristique spéciale, qui appartenir, proprement et singulièrement, à certaines personnes ou à certaines choses; qui n’est point commun à d’autres personnes, à d’autres choses de même espèce.



English

Detailed Translations for apartheid from English to Dutch

apartheid:

apartheid [the ~] nomen

  1. the apartheid (racial discrimination; racial segregation)
    de apartheid; de rassendiscriminatie; de rassenscheiding
  2. the apartheid
    de apartheid

Translation Matrix for apartheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
apartheid apartheid; racial discrimination; racial segregation
rassendiscriminatie apartheid; racial discrimination; racial segregation racial discrimination
rassenscheiding apartheid; racial discrimination; racial segregation

Synonyms for "apartheid":


Related Definitions for "apartheid":

  1. a social policy or racial segregation involving political and economic and legal discrimination against people who are not Whites; the former official policy in South Africa1

Wiktionary Translations for apartheid:

apartheid
noun
  1. politiek|nld de in Zuid-Afrika door de blanke overheid in het verleden opgelegde scheiding tussen de verschillende rassen

Cross Translation:
FromToVia
apartheid apartheid; segregatie apartheid — Système politique raciste ayant existé en Afrique du Sud